kankerbos
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kan·ker·bos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kankerbos | kankerbossen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het kankerbos o
- bos met bomen die aangeplant zijn ter herdenking van aan kanker overleden patiënten
- (plantkunde) Lessertia frutescens peulgewas
Gangbaarheid
- Het woord kankerbos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.