kaneelbrood

Nederlands

kaneelbrood

Uitspraak

• Geluid:  kaneelbrood    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ka·neel·brood

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  kaneel zn  en  brood zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	kaneelbrood	kaneelbroden
verkleinwoord	kaneelbroodje	kaneelbroodjes

Zelfstandig naamwoord

het kaneelbrood o

1. (voeding) Zweeds broodje met een boter-kaneelvulling

   ▸ In plaats daarvan nodigde ik de twee klasgenoten uit om naar het grote huis te komen en ik vroeg een van de dienstmeisjes of we chocola en kaneelbroodjes konden krijgen.

   ▸ Honderden mensen bezochten vrijdagavond het negende Zunnewendefestival bij Hellendoorn. Fijnproevers genoten er van streekproducten als heksenkaas en kaneelbrood. Maar de meeste mensen kwamen voor het theater, de voordrachten in dialect en de reeks muzikanten die er optraden.

Synoniemen

• kanelbulle

Gangbaarheid

• Het woord 'kaneelbrood' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.