kalfater op

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kal·fa·ter op
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
opkalfateren

kalfater (...) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkalfateren
    • Ik kalfater op. 
  2. gebiedende wijs van opkalfateren
    • Kalfater op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opkalfateren
    • Kalfater je op?