kaasschaamte
Uiterlijk
- kaas·schaam·te
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kaasschaamte | |
verkleinwoord |
de kaasschaamte v
- (voeding) gevoel van schaamte vanwege het eten van kaas, omdat de productie hiervan voor zware milieubelasting zorgt
- ▸ Onderweg naar de kaasboer (ik besef dat ik me hier op glad ijs begeef sinds ook het begrip ‘kaasschaamte’ is toegevoegd aan de vlieg-, vlees-, douche- open haard- en plasticschaamte die we al hadden, maar de waarheid moet op tafel) onderweg naar de kaasboer dus, passeerde ik de buurtbrievenbus[1]
- Het woord 'kaasschaamte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Weblink bron “Moest ik me nu ook al gaan schamen voor het feit dat ik geen papieren brieven meer schrijf?” (27 juni 2019), de Volkskrant