kaardertjes

Nederlands

mannetje van de Lathys insulana

Uitspraak

• Geluid:  kaardertjes    (hulp, bestand)

• (IPA in voorbereiding)

Woordafbreking

• kaar·der·tjes

Woordherkomst en -opbouw

•  kaardertje zn  met de uitgang -s

	enkelvoud	meervoud
naamwoord		kaardertjes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kaardertjes mv

1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kaardertje
2. meervoudsvorm als officiële benaming (spinachtigen) Dictynidae  een familie van spinnen met een cribellum of zeefplaatje waarmee zeer fijne spindraden gemaakt kunnen worden. Spindraden worden ook met behulp van de spintepels gemaakt

Hyperoniemen

• [2] echte spinnen, spinachtigen, gifkaakdragers, geleedpotigen, dieren

Hyponiemen (in taxonomische zin)

• [2] bodemkaardertje, bruin kaardertje, dennenkaardertje, geel kaardertje, gevlekt kaardertje, groen kaardertje, grootoogzweeppalpspin, heidekaardertje, herfststrooiselspin, kleinoogzweeppalpspin, kustkaardertje, ringpootkaardertje, struikkaardertje, zuiders kaardertje, zwart kaardertje

Gangbaarheid

• Het woord 'kaardertjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.