justitiabele
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ju·sti·tia·bel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | justitiabele | justitiabelen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- (juridisch) rechtzoekende, deelnemer aan een juridisch proces
- De justitiabele had op 10 november eindelijk de zitting.
- (juridisch) iemand die aan de rechtsmacht van een rechtsprekende instantie onderworpen is
- gedetineerde, iemand die onderworpen is aan vrijheidsbeneming
Bijvoeglijk naamwoord
justitiabele
- verbogen vorm van de stellende trap van justitiabel
Gangbaarheid
- Het woord justitiabele staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.