jukboog
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- juk·boog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jukboog | jukbogen |
verkleinwoord | jukboogje | jukboogjes |
Zelfstandig naamwoord
de jukboog m
- (anatomie) bot in het aangezicht onder oog, naast de neus en boven de bovenkaak
- ▸ Een collega treft Bianca even later bewusteloos en met ernstige verwondingen aan, half in de trein en half op het perron. Haar bovenkaak, jukboog, oogkas en neus blijken verbrijzeld.[2]
- ▸ Toen Freya werd gevonden, zat ze vol met blauwe plekken, had ze een gebroken neusbeen, een verbrijzelde jukboog, een breuk in haar oogkas en een breuk in de onderkaak.[3]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'jukboog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "jukboog" herkend door:
56 % | van de Nederlanders; |
57 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Josien Wolthuizen“NS opgelucht met eis voor mishandeling conductrice” (4 december 2015), Het Parool
- ↑ Weblink bron “Eis tot 7 jaar tegen ontvoerders dove vrouw Hoevelaken” (28-02-2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be