jeugdsport

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • jeugd·sport
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord jeugdsport jeugdsporten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de jeugdsportv / m

  1. sportactiviteit voor jongerwn
     Remo Mombarg, lector Bewegingsonderwijs en Jeugdsport, zou dat graag anders zien: "Meer bewegen en sporten is niet alleen een advies, gezondheid moet een halszaak zijn. Kinderen moeten niet alleen zitten en luisteren, ze moeten bewegen, spelen, sporten en beleven."[1]
     Fuseren Clubs zijn gedwongen om de contributies te verhogen of investeringen en onderhoud van accommodaties uit te stellen, verwacht de vereniging. De bezuinigen kunnen ook betekenen dat er minder geld gaat naar jeugdsport en bejaardengym.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Mobieltje in de klas: verbieden, gedogen of beleid maken?” (Maandag 10 september 2018, 14:42), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2022 Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Gemeenten korten op sportsubsidies” (Vrijdag 8 januari 2010, 13:28), NOS