issue
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- is·sue
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘onderwerp’ voor het eerst aangetroffen in 1970 [1]
- van het Engels [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | issue | issues |
verkleinwoord | issuetje | issuetjes |
Zelfstandig naamwoord
- kwestie, onderwerp
- ▸ ‘Wat vindt je vrouw ervan dat je zo lang weg bent?’ Deze vraag werd mij veelvuldig gesteld, zowel van tevoren als bij terugkomst. Op zich een logische vraag. Gek genoeg was het eigenlijk geen issue dat ik op zo’n lange tocht ging.[4]
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord issue staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "issue" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[5] |
Verwijzingen
- ↑ "issue" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ issue op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018),
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be