investituur
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: investituur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- in·ves·ti·tuur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | investituur | investituren |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
- plechtige bekleding van iemand met ambtsgezag of een waardigheid
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord investituur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "investituur" herkend door:
40 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ investituur op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be