interstitieel
Uiterlijk
- in·ter·sti·ti·eel
- afgeleid van interstitie met het achtervoegsel -eel [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | interstitieel | interstitiëler | interstitieelst |
verbogen | interstitiële | interstitiëlere | interstitieelste |
partitief | interstitieels | interstitiëlers | - |
interstitieel
- (medisch) (natuurkunde) tussen de structuren, tussenliggend
1. tussenliggend
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord interstitieel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.