inkeren

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • in·ke·ren
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

inkeren

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inkeren
keerde in
ingekeerd
zwak -d volledig
  1. tot inkeer komen, zijn leven willen beteren
    • Na verloop van tijd meldde de dj zich bij de Belastingdienst, omdat hij wilde 'inkeren': met zijn geld en vermogen weer belastingplichtig worden in Nederland. Volgens B. is hij daardoor in het blikveld van de Fiod gekomen. [1] 

Gangbaarheid

85 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[2]


Verwijzingen

  1. Het Parool MAARTEN VAN DUN 15 AUGUSTUS 2018 Dj Headhunterz delft onderspit tegen 'fiscalist van de sterren'
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be