infraai
Uiterlijk
- in·fraai
- intensiverende afleiding van fraai (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | infraai | - | - |
verbogen | infraaie | - | - |
infraai
- heel mooi
- (...) het kleinood was een halssnoer van edelgesteenten met een infraai borstkruis. [1]
Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en infraai.
- Het woord 'infraai' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Melchior, J.J.De Bokkerijders. 2de druk (1981) De Lijster, Maasbree; ISBN: 9064860130; p. 260/261; geraadpleegd 2015-07-26