inbraaf
Uiterlijk
- in·braaf
- intensiverende afleiding van braaf (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel)
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | inbraaf | - | - |
verbogen | inbrave | - | - |
inbraaf
- heel gehoorzaam
- Hoe vaak heb ik haar dat wel niet horen zeggen terwijl ik niets anders deed dan aan haar zijde mijn leven van inbraaf kind leiden? [1]
Er bestaat geen vergrotende of overtreffende trap, maar er is wel een nog verder versterkte vorm: in- en inbraaf.
- Het woord 'inbraaf' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Pennac, D. (vert. K. Coumans & T. Daan)Lijfboek (2013) Arbeiderspers, Utrecht; ISBN 9789029587495; onder "Maandag 2 juni 1952"; geraadpleegd 2015-07-26