ijsschep
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ijs·schep
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van ijs en schep
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ijsschep | ijsscheppen |
verkleinwoord | ijsschepje | ijsschepjes |
Zelfstandig naamwoord
- een speciaal keukeninstrument waarmee je bolletjes kunt maken van roomijs
- Om even over half negen ’s ochtends plonst de eerste deegbal in de olie. Het deeg heeft al een uur staan rijzen. Zestig liter voor de rozijnenbollen, zestig liter voor de oliebollen. De olie in zes glimmende frituurovens is volgens de regels van de kunst in fasen op temperatuur gebracht. Tot twee jaar geleden gebruikte Ron nog een ijsschep om het deeg voor elke rozijnenbol in de kokende olie te laten verdwijnen. Nu doet een machine dat werk. Elke klont even zwaar, even rond. [1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord ijsschep staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ijsschep" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ NRC Dick Wittenberg 30 december 2011
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be