ignorant
Uiterlijk
- ig·no·rant
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ignorant | ignoranter | ignorantst |
verbogen | ignorante | ignorantere | ignorantste |
partitief | ignorants | ignoranters | - |
ignorant [3]
- Het woord ignorant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ignorant" herkend door:
74 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ ignorant op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk | ignorant | ignorants |
vrouwelijk | ignorante | ignorantes |
ignorant
ignorant
- tegenwoordig deelwoord (participe présent) van ignorer
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -ant in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 74 %
- Prevalentie Vlaanderen 85 %
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 8
- Woorden in het Frans met audioweergave
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Bijvoeglijk naamwoord in het Frans
- Deelwoord in het Frans