ienche
Frans
Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
ienche m
- (spreektaal) hond
- «Garde ton ienche avec toi, il me fout la trouille.»
- Hou je hond bij je, ik ben doodsbang van hem. [1]
- «Garde ton ienche avec toi, il me fout la trouille.»
- (spreektaal) eikel, rotzak [1]