huisstijl
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- huis·stijl
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van huis en stijl [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huisstijl | huisstijlen |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de huisstijl m
- van een organisatie of bedrijf is de bewust gekozen wijze van presentatie naar buiten toe die je kunt aantreffen in het logo, de opmaak van drukwerk en opschriften op gebouwen en vervoersmiddelen van het bedrijf
- Als adverteerder kun je twee dingen doen. Je kunt zorgen dat je opvalt. Met een kleur, grap of tekst die zo afwijkt van de krant of het tijdschrift waar de advertentie in staat, dat de lezer er niet omheen kan. Of je kunt de huisstijl van het blad nabootsen, waardoor de lezer pas halverwege denkt ‘verhip, dit is een advertentie’.[2]
Gangbaarheid
- Het woord huisstijl staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "huisstijl" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Astrid van Rooij 31 oktober 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be