huislening

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • huis·le·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huislening huisleningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de huisleningv

  1. (economie) een lening die men aangaat om een huis te kunnen kopen en waarbij het huis dient als onderpand
     In juni zijn de huizenprijzen in ons land op jaarbasis gestegen met 2,3 procent, na een stijging van 1,8 procent in maart. Voor 2014 en 2015 gaat S&P uit van een groei van 1,5 procent. Als redenen voor de veerkracht van de Belgische huizenmarkt haalt S&P de historisch lage rente voor huisleningen, het tekort aan nieuwe woningen en de invloed van gunstige belastingmaatregelen op de koopmarkt.[1]
     De aflossingen van de huisleningen werden direct van het loon afgehaald, omdat de bank — om precies te zijn Stockholms Enskilda Bank de eigenaar was van de Spoorwegmaatschappij.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 13 juli 2022 Weblink bron “‘Belgische huizenprijzen stijgen dit jaar 2 procent’” (04/11/2013), De Standaard
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Tussen rood en zwart” (2014), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044625691