hou voor
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hou voor
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
voorhouden |
hou voor
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorhouden
- Ik hou voor.
- gebiedende wijs van voorhouden
- Hou voor!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorhouden
- Hou je voor?
Gangbaarheid
- Het woord hou voor staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.