hou open

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hou open
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
openhouden

hou open

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openhouden
    • Ik hou open. 
  2. gebiedende wijs van openhouden
    • Hou open! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openhouden
    • Hou je open? 


Gangbaarheid