hou dicht

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hou dicht
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
dichthouden

hou (...) dicht

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichthouden
    • Ik hou dicht. 
  2. gebiedende wijs van dichthouden
    • Hou dicht! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichthouden
    • Hou je dicht? 

Gangbaarheid