hoor terug
Uiterlijk
- Geluid: hoor terug (hulp, bestand)
- hoor te·rug
vervoeging van |
---|
terughoren |
hoor (...) terug
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terughoren
- Ik hoor terug.
- gebiedende wijs van terughoren
- Hoor terug!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van terughoren
- Hoor je terug?
- Het woord hoor terug staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.