hoofdrol

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·rol
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdrol hoofdrollen
verkleinwoord hoofdrolletje hoofdrolletjes

Zelfstandig naamwoord

hoofdrol v/m

  1. (toneel), (filmkunst) de centrale figuur in een draaiboek of toneelstuk
    • Hij speelde niet de hoofdrol in dat stuk, maar zijn toneelspel maakte toch grote indruk. 
  2. (figuurlijk) de belangrijkste handelende persoon of zaak
    • Voor DTC'07 is doorgaans geen hoofdrol weggelegd in de competitie. De fusieclub uit Lattrop en Tilligte moet vaak tevreden zijn met een rol als middenmoter in de vijfde klasse. Maar dit seizoen is er hoogstwaarschijnlijk veel meer mogelijk. [1] 
     Hoewel de feesten de hoofdrol spelen, hebben ook enkele andere inspirerende en schilderachtige figuren een plaats gekregen. Zoals Franciscus, Hieronymus en Christofoor, die de hele wereld (het Christuskind) op zijn schouder draagt.[2]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tubantia Stefan Wegdam 15-12-18 DTC’07 doet eindelijk mee om de prijzen
  2. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat op Wikipedia, p. 7
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be