hoofdgetuige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hoofd·ge·tui·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord hoofdgetuige hoofdgetuiges
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de hoofdgetuigev / m

  1. (juridisch) belangrijkste persoon die een gebeurtenis heeft meegemaak of op andere wijze, veelal onder ede, een verklaring kan geven ten aanzien van de ware toedracht van een zaak
     'Jawel. Zonder twijfel, want als je het goed hebt vertaald, verklaarde hij dat de hoofdgetuige van de aanklager ten dode was opgeschreven voor jouw verhoor.[1]
     Volgens de advocaat van PrisonLAW zijn er grote fouten gemaakt in zijn proces. De hoofdgetuige was een voor moord veroordeelde heroïnejunk die van de aanklager, in ruil voor een belastende verklaring, strafvermindering kreeg. Tijdens de zitting verzweeg hij zijn verslaving en veroordeling. De aanklager is later door de FBI schuldig bevonden aan corruptie.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “De tweede doodzonde” (2020), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044645149
  2. Bronlink geraadpleegd op 6 oktober 2022 Weblink bron “Nederlander mogelijk 31 jaar onterecht vast in VS” (Dinsdag 18 augustus 2015), NOS