hondsberoerd
Uiterlijk
- honds·be·roerd
- samenstelling van honds bw en beroerd bn
stellend | |
---|---|
onverbogen | hondsberoerd |
verbogen | hondsberoerde |
partitief | hondsberoerds |
hondsberoerd
- (medisch) zich heel erg vervelend voelen; zich heel erg ziek voelend
- ▸ Camila: Ik voelde me hondsberoerd zonder hem.[1]
- ▸ De eerste dagen omschrijft Nico Wilbers als een hel. „De eerste dagen was ik alleen maar hondsberoerd en had meer dan 40 graden koorts. Ik lag alleen maar naar adem te happen, 24 uur per dag. Ik had teveel virus in de longen. Op een bepaald moment zag ik het donker in, dacht ik dat ik dood zou gaan.”[2]
- Het woord hondsberoerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Taylor Jenkins Reid“Daisy Jones & the Six” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026349249
- ↑ Weblink bron Alphons Weierink“Ootmarsumse coronapatiënt Nico Wilbers (62) is genezen: ‘Puur geluk dat ik nog leef’” (23-03-2020), Tubantia