honderdzesenvijftigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·zes·en·vijf·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdzesenvijftigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdzesenvijftigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdzesenvijftigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdzesenvijftigjarige honderdzesenvijftigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdzesenvijftigjarigev / m

  1. levend wezen dat 156 jaar oud is of iets dat 156 jaar bestaat
    • De honderdzesenvijftigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid