honderdzesendertigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·zes·en·der·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdzesendertigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdzesendertigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdzesendertigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdzesendertigjarige honderdzesendertigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdzesendertigjarigev / m

  1. levend wezen dat 136 jaar oud is of iets dat 136 jaar bestaat
    • De honderdzesendertigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid