honderdvijftigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vijf·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdvijftigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdvijftigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdvijftigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvijftigjarige honderdvijftigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdvijftigjarigev / m

  1. levend wezen dat 150 jaar oud is of iets dat 150 jaar bestaat
    • De honderdvijftigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid