honderdvijfendertigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vijf·en·der·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdvijfendertigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdvijfendertigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdvijfendertigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvijfendertigjarige honderdvijfendertigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdvijfendertigjarigev / m

  1. levend wezen dat 135 jaar oud is of iets dat 135 jaar bestaat
    • De honderdvijfendertigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid