honderdvierjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vier·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdvierjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdvierjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdvierjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvierjarige honderdvierjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdvierjarigev / m

  1. levend wezen dat 104 jaar oud is of iets dat 104 jaar bestaat
    • De honderdvierjarige is de oudste inwoonster van de stad. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid