honderdvierennegentigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·vier·en·ne·gen·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdvierennegentigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdvierennegentigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdvierennegentigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdvierennegentigjarige honderdvierennegentigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdvierennegentigjarigev / m

  1. levend wezen dat 194 jaar oud is of iets dat 194 jaar bestaat
    • De honderdvierennegentigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid