honderdtweeëntwintigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·tweeën·twin·tig·ja·ri·ge, hon·derd·twee·en·twin·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdtweeëntwintigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdtweeëntwintigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdtweeëntwintigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdtweeëntwintigjarige honderdtweeëntwintigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdtweeëntwintigjarigev / m

  1. levend wezen dat 122 jaar oud is of iets dat 122 jaar bestaat
    • De honderdtweeëntwintigjarige is de oudste inwoonster van de stad. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid