honderdnegenjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·ne·gen·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdnegenjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdnegenjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdnegenjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdnegenjarige honderdnegenjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdnegenjarigev / m

  1. levend wezen dat 109 jaar oud is of iets dat 109 jaar bestaat
    • De honderdnegenjarige is de oudste inwoonster van de stad. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid