honderdnegenentwintigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·ne·gen·en·twin·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdnegenentwintigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdnegenentwintigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdnegenentwintigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdnegenentwintigjarige honderdnegenentwintigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdnegenentwintigjarigev / m

  1. levend wezen dat 129 jaar oud is of iets dat 129 jaar bestaat
    • De honderdnegenentwintigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid