honderddrieëndertigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·drieën·der·tig·ja·ri·ge, hon·derd·drie·en·der·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderddrieëndertigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderddrieëndertigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderddrieëndertigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderddrieëndertigjarige honderddrieëndertigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderddrieëndertigjarigev / m

  1. levend wezen dat 133 jaar oud is of iets dat 133 jaar bestaat
    • De honderddrieëndertigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid