honderdachtentwintigjarige

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·acht·en·twin·tig·ja·ri·ge
Woordherkomst en -opbouw

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoeglijk naamwoord

honderdachtentwintigjarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van honderdachtentwintigjarig
    • De vulkaan werd weer actief na een honderdachtentwintigjarige periode zonder uitbarstingen. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord honderdachtentwintigjarige honderdachtentwintigjarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de honderdachtentwintigjarigev / m

  1. levend wezen dat 128 jaar oud is of iets dat 128 jaar bestaat
    • De honderdachtentwintigjarige is voor een schildpad nog heel actief. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid