homunculus

Nederlands

homunculus

Uitspraak

• Geluid:  homunculus    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ho·mun·cu·lus

Woordherkomst en -opbouw

• uit het Latijn

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	homunculus	homunculi
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de homunculus m

1. iets wat lijkt op een mens

   ▸ De Homunculus loxodontus, zoals het kunstwerk werkelijk heet, leidt dus in tegenstelling tot zijn internetleven een vrij normaal en rustig bestaan in het universitaire ziekenhuis.

2. in de alchemie de benaming voor een lichaam zonder de ziel

   ▸ Ooit was het de 15e eeuwse Zwitserse arts en alchemist Paracelsus (1493-1541) die met behulp van onder meer paardenmest heeft geprobeerd iets ’menselijks’ (homunculus) te produceren. Gelukkig zijn deze pogingen mislukt.

   ▸ Baby’s werden in de Byzantijnse kunst vaak afgeleid van een mythisch wezen, de homunculus (Latijn voor ‘kleine man’).

3. (primaten) Homunculus  een monotypisch geslacht van uitgestorven apen uit de onderfamilie springaapjes (Callicebinae) die in het Mioceen voorkwamen in Patagonië. De enige soort is H. patagonicus. Die at waarschijnlijk voornamelijk vruchten en bladeren

Synoniemen

• [1] gedrochtje

Hyperoniemen

• [3] sakiachtigen, breedneusapen, primaten, zoogdieren, viervoeters, gewervelden, chordadieren, dieren

Gangbaarheid

• Het woord homunculus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "homunculus" herkend door:

40 %	van de Nederlanders;
40 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.