hofft

Uit WikiWoordenboek

Pennsylvania-Duits

Uitspraak

Werkwoord

hofft

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hoffe
Typische woordcombinaties
  • er hofft (3e persoon enkelvoud mannelijk)
  • sie hofft (3e persoon enkelvoud vrouwelijk)
  • es hofft (3e persoon enkelvoud onzijdig)
Opmerkingen

Werkwoord

hofft

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hoffe
Schrijfwijzen
Typische woordcombinaties
  • dihr, der hofft (2e persoon meervoud)
  • ihr er hofft (2e persoon meervoud)
Opmerkingen