hispanist
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- his·pa·nist
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van Hispania met het achtervoegsel -ist.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hispanist | hispanisten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de hispanist m
- (beroep) wetenschapper die de Spaanse taal, cultuur en literatuur bestudeerd
- De hispanist beschreef in zijn boek de misstanden tijdens de Spaanse burgeroorlog.
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord hispanist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hispanist" herkend door:
67 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be