hield aaneen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hield aan·een
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
aaneenhouden

hield aaneen

  1. enkelvoud verleden tijd van aaneenhouden
    • Ik hield aaneen. 
    • Jij hield aaneen. 
    • Hij, zij, het hield aaneen. 

Gangbaarheid