hengsel
![]() |
![]() |
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- heng·sel
Woordherkomst en -opbouw
- In de betekenis van ‘beugel, scharnier’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
- Naamwoord van handeling van hangen met umlaut met het achtervoegsel -sel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hengsel | hengsels |
verkleinwoord | hengseltje | hengseltjes |
Zelfstandig naamwoord
hengsel o
- een eenvoudig scharnier waarbij een deur op een of meer vertikale metalen staven gehangen wordt
- Je kunt de deur zo van de hengsels lichten.
- een stuk gebogen draad, al of niet van metaal, op twee plaatsen aan bijvoorbeeld een emmer bevestigd, waaraan deze opgepakt of -gehangen kan worden
Gangbaarheid
- Het woord hengsel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "hengsel" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.