havenkantoor

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ven·kan·toor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord havenkantoor havenkantoren
verkleinwoord havenkantoortje havenkantoortjes

Zelfstandig naamwoord

het havenkantooro

  1. gebouw waar de adminstratie van een haven is gevestigd
     Getuigen zagen hoe iemand de ingang van de haven ramde met een met explosieven gevulde auto, waarna het voertuig explodeerde. Daarna volgde een schotenwisseling. De aanslag was gericht tegen politieagenten die in een havenkantoor papieren controleren, heeft een politiecommandant verklaard. Maar er vielen ook doden onder voorbijgangers en havenpersoneel.[1]
  2. gebouw waar de automatisering van de haven is gehuisvest
     In Groningen zijn volgens RTV Noord zestien bruggen die vanuit het Havenkantoor worden bediend, met vergelijkbare systemen als in Zaandam. Een van de systemen is verouderd, daar werken de brugwachters met een kleiner scherm met minder zicht.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “Doden bij aanslag met autobom in hoofdstad Somalië” (Zondag 11 december 2016, 08:34), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 17 januari 2024 Weblink bron “Groningen vervangt afstandsbediening bruggen” (Donderdag 3 november 2016, 10:54), NOS