havengebouw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

havengebouw
Uitspraak
Woordafbreking
  • ha·ven·ge·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord havengebouw havengebouwen
verkleinwoord havengebouwtje havengebouwtjes

Zelfstandig naamwoord

het havengebouwo

  1. gebouw waarin diensten die nodig zijn voor de haven gevestigd zijn
     Achter het treinstation ligt het havengebouw.[1]
     Mariska Blok maakte deze foto vanuit het Havengebouw in Amsterdam, met uitzicht over het IJ en het centraal station[2]
Hyponiemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Het brilletje van Tsjechov : reizen door Rusland” (2014), Atlas Contact op Wikipedia, ISBN 9789045024875
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 april 2022 Weblink bron “Week in beeld: zware overstroming, zeldzame vogel en Zwarte Piet” (13-10-2018), NOS