handset

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  handset    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hand·set

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  hand zn  en  set zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	handset	handsets
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de handset m

1. mobiele of draagbare telefoon

   • Het zou onder andere gaan om een gebruiker die klaagde dat de HTC One X-smartphone van zijn vriendin telkens zou crashen en die beweerde dat de Galaxy Note-telefoon beter zou zijn dan de Sensation XL handset van HTC.  
   • Het CBR zegt maatregelen te nemen om fraude in de toekomst te voorkomen. Alle alcoholsloten moeten daarvoor worden aangepast. Zo worden alle sloten geüpdatet met nieuwe software. Door de aangepaste software krijgt de bestuurder een signaal dat hij met een ontkoppelde handset rijdt. In het uiterste geval moet hij zijn wagen aan de kant zetten.  
   • De Amerikaanse autoriteiten hebben maandag hun fiat gegeven voor de overname van Nokia’s handset unit door Microsoft. Een belangrijk obstakel voor de overname ter waarde van 7 miljard dollar is daarmee van de baan.  

Vertalingen

    1.   

Engels: handset (en)

Gangbaarheid

• Het woord handset staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "handset" herkend door:

95 %	van de Nederlanders;
92 %	van de Vlamingen.