handdouche
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: handdouche (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hand·dou·che
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van hand zn en douche zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | handdouche | handdouches |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- douchekop die aan een slang vastzit zodat men deze vrij met de hand kan bewegen
Gangbaarheid
- Het woord handdouche staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.