haalt binnen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • haalt bin·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
binnenhalen

haalt binnen

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenhalen
    • Jij haalt binnen. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van binnenhalen
    • Hij haalt binnen. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van binnenhalen
    • Haalt binnen! 


Gangbaarheid