Naar inhoud springen

haagt

Uit WikiWoordenboek
  • haagt
enkelvoud meervoud
naamwoord haagt haagten
verkleinwoord haagtje haagtjes

de haagtm

  1. ondergrondse gang
    • In Nederlands Limburg zijn aardig wat haagten te vinden. 
vervoeging van
hagen

haagt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hagen
    • Jij haagt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hagen
    • Hij haagt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van hagen
    • Haagt! 
24 % van de Nederlanders;
24 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be