groeit dicht
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- groeit dicht
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
dichtgroeien |
groeit (...) dicht
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgroeien
- Jij groeit dicht.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dichtgroeien
- Hij groeit dicht.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van dichtgroeien
- Groeit dicht!
Gangbaarheid
- Het woord groeit dicht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.