grillplaat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

grillplaat
Uitspraak
Woordafbreking
  • grill·plaat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord grillplaat grillplaten
verkleinwoord grillplaatje grillplaatjes

Zelfstandig naamwoord

de grillplaatv / m

  1. (kookkunst) hete plaat waarop men vlees en andere gerechten kan grillen; rooster voor in de oven
     Het is nog fris, maar een ochtendzonnetje breekt door als Chris Van Jura met zijn aanhangwagen de hoek om komt. The Best Jersey Dog, belooft het vrolijk versierde karretje. Chris klapt het luik open, steekt de grillplaat aan en binnen twintig minuten is zijn hotdog-kraam er klaar voor. De eerste klant meldt zich. Voor een "darn good dog", zegt Van Jura met een grote glimlach op zijn gezicht.[1]
     De keuken van het Kyknos Beach Hotel is in vol bedrijf; groenten worden gehakt, het vlees gesneden en de eerste filetjes vis belanden sissend op de grillplaat. Maar volgens eigenaar Vasilis Tsamandouras kan het volgende week al voorbij zijn. "Als ook de Duitse tak van Thomas Cook omvalt, staan we de laatste weken van het seizoen leeg."[2]

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 1 januari 2024 Weblink bron “The Great Resignation: revolutie op Amerikaanse arbeidsmarkt” (Zondag 24 oktober 2021, 20:57), NOS
  2. Bronlink geraadpleegd op 1 januari 2024 Weblink bron
    Conny Keessen en Lucas Waagmeester
    “Chersonissos voelt de pijn van Thomas Cook” (Dinsdag 24 september 2019, 21:03), NOS